In mijn rol als leidinggevende had ik een periodiek gesprek met één van mijn managers. Het ging niet goed met zijn afgdeling. We bespraken ook de resultaten van zijn medewerkers. Op een gegeven moment zei hij: ''Deze drie moeten er eigenlijk uit.”
“Waarom?”, vroeg ik. “Ze drukken het gemiddelde”, was het verbijsterende antwoord. “Interessante gedachte,” zei ik.” “Statistisch gezien is het zo dat ongeveer de heft van mijn organisatie het gemiddelde drukt. Daar kan ik natuurlijk afscheid van nemen, in de hoop dat ik er betere mensen voor terug krijg. Daarna is het resultaat beter, maar zit de helft weer onder het gemiddelde. Hoe nu verder?” “Ik kan natuurlijk die weg inslaan, maar dan ben jij overigens als één van de eersten aan de beurt.” Oei, dat kwam aan!
Vervolgens heb ik hem uitgelegd dat de essentie van zijn vak is dat hij zijn medewerkers beter laat functioneren. De vraag is dus wat hij gaat doen om deze drie medewerkers op een hoger plan te krijgen. De volgende vraag is hoe ik hem
daarbij kan helpen, want ik wil natuurlijk dat hij beter gaat functioneren.
Vervolgens heb ik hem uitgelegd dat de essentie van zijn vak is dat hij zijn medewerkers beter laat functioneren. De vraag is dus wat hij gaat doen om deze drie medewerkers op een hoger plan te krijgen. De volgende vraag is hoe ik hem
daarbij kan helpen, want ik wil natuurlijk dat hij beter gaat functioneren.